Wat is de betekenis van Dampkring?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dampkring

dampkring - Zelfstandignaamwoord 1. een deken van gassen die zich vormt rond een planeet of maan als massa ervan groot genoeg en de temperatuur niet te hoog is     ♢ De dampkring van Neptunus bestaat uit waterstof, helium en methaan. 2. (pregnant gebruik) de dampkring van de Aarde.    &...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

dampkring

dampkring - zelfstandig naamwoord uitspraak: damp-kring 1. omhulsel van gas om de aarde ♢ de raket ging door de dampkring heen Zelfstandig naamwoord: damp-kring de dampkring de dampkring...

2024-03-29
Prisma van het weer

Peter Timofeeff (1993)

Dampkring

Zie: atmosfeer

2024-03-29
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Dampkring

zie atmosfeer.

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

dampkring

luglaag om die aardbol, atmosfeer.

2024-03-29
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Dampkring

is het gasvormige omhulsel, dat de aarde omsluit (z. Atmosfeer). De d. oefent door haar gewicht een druk op het aardoppervlak uit, die op zeeniveau gemiddeld gelijk is aan de druk van 76 cm kwikhoogte (van 0°C) of 1013 millibar (1 mbar = 1000 dyne/cm2).

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dampkring

m. (-en), 1. het luchtomhulsel dat de aardbol omgeeft, atmosfeer ; — oneig. luchtsgesteldheid : onweer zuivert de dampkring; — bij uitbr. : gasomhulsel van andere hemellichamen ; 2. (fig.) de maatschappelijke of staatkundige gesteldheid van het ogenblik; geest die in een omgeving heerst: opgevoed in de dampkring van het keizerlijk hof...

2024-03-29
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

DAMPKRING

noemt men in het algemeen het gas- en nevelomhulsel van een planeet. Over de dampkring of atmosfeer der aarde: z atmosfeer (t).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dampkring

m. -en (gasvormige laag, die de meeste hemellichamen omgeeft; inz. atmosfeer, luchtomhulsel, dat de aarde tot op pl.m. 300 km hoogte omringt; luchtgesteldheid, waarin men leeft; fig. maatschappelijke of staatkundige gesteldheid van het ogenblik; geest van het ogenblik): het onweer zuivert de -.