daai
1) (1909) (Barg.) loden knikker. Zie ook: kalkedot*. • In de bovengenoemde buurten spelen de schooljonges met „daaien" (knikkers); in de dieventaal bedoelt men met dat woord „ossepooten" (dobbelsteenen, Eng. die). (Bataviaasch nieuwsblad, 28/08/1920) • Zoals we ook nooit spraken van knikkers, maar van 'tonnen' of 'daaien'. En...