Wat is de betekenis van Cursus?

2024-04-26
Klankschaal ABC

Geert Verbeke (2000)

cursus

Een cursus kan geen verplichting inhouden om de ziel uit te storten, evenmin kunnen problemen aangepraat worden. Basistechnieken vragen wel een persoonlijke en creatieve inbreng via studie en geduldig oefenen. Een verkennen van toepassingsgebieden en het ontdekken van de vereiste kwaliteitsnormen is geen haastklus want er is, naast het werken met s...

2024-04-26
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

cursus

(zelfstandig naamwoord) [alg.] zie: geen Engels

2024-04-26
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Cursus

Een cursus bestaat uit een aantal lessen die men kan volgen over een bepaald onderwerp. Deze reeks lessen vormen uiteindelijk een afgesloten geheel. Een cursus is dan ook wel een kortdurige opleiding.Iemand die een cursus volgt, wordt een cursist genoemd. Als de cursist slaagt voor de cursus, dan wordt er soms met een certificaat afgesloten. Cursus...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

cursus

cursus - Zelfstandignaamwoord 1. (onderwijs) een reeks lessen die een afgesloten geheel vormen     ♢ Hij kreeg ook een cursus bij dat abonnement. 2. een leerjaar Synoniemen leergang

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

cursus

cursus - zelfstandig naamwoord uitspraak: cur-sus 1. aantal lessen die bij elkaar horen ♢ ik volg een cursus om te leren tekstverwerken Zelfstandig naamwoord: cur-sus de cursus de cursus...

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Cursus

(kursus) leergang; schooljaar

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Cursus

loop, leergang; lessenreeks; tijdruimte, waarin onderwijs wordt gegeven.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Cursus

s., kursus, leargong.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)