Wat is de betekenis van Coreopsis?

Coreópsis L. [C. Linnaeus], - van Gr. koris, wandluis, weegluis, bedwants; opsis, voorkomen, uiterlijk. De naam zinspeelt op den vorm der dopvruchten.

van Gr. woorden die wandluis en uiterlijk betekenen; de naam zinspeelt op de vorm der dopvruchten

Tot de fam. der Compositae behorende, éénjarige of overblijvende, uit N. Am. afkomstige sierplant. Enkele éénj. soorten zijn onder de naam Calliopsis In de handel. C. grandiflora NUTT., overblijvend, 50-60 cm hoog, bladeren spatelvormig of lancetvormig, bloemhoofdjes 3-7 cm in doorsnee, geel. Bijzonder mooi is de vorm &l...

of Calliopsis, sierplant uit de Composietenfam.* (afk. uit Amerika). C. grandiflora met grote gele bloemen (Snijbloem).

L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie van de Samengesteldbloemigen (Composieten). Het onderscheidt zich door tegenoverstaande bladeren en brede bloemhoofdjes met een dubbel, veelbladig omwindsel, één rij geslachtsloze lintbloemen om een schijf 2-slachtige buisbloemen, stroschubben naast de bloemen en samengedrukt...

Coreopsis - Plantengeslacht van de familie der samengesteldbloemigen, hetwelk voor tuinversiering wordt gebruikt. Een- of tweejarig gewas.

Coreopsis - Plantengeslacht der Composieten met ongeveer 70 soorten, meest in Amerika. Het zijn overblijvende of een—tweejarige kruiden met goudgele, soms donker-purper gevlekte lintbloemen. Verschillende soorten worden bij ons gekweekt; de een- of tweejarige meest onder den naam Calliopsis. Ze kunnen bij ons in de bak of direct in den vollen grond...

plantengeslacht, behorend tot de familie Compositae, met ca. 70 soorten kruidachtige planten, de meeste Amerikaans. Hoofdjes meestal lang gesteeld, lintbloemen geel (of bruin-purper gevlekt), buisbloempjes donker. Bladeren meestal tegenoverstaand. Vele soorten in cultuur (talloze kwekersrassen), b.v. Coreopsis tinctoria. Eenjarige Coreopsis-soorten...

L Plantengeslacht van de familie der Compositen, met omstreeks .50 soorten, allen kruidachtige planten, die voorn, in N.-Amerika inheemsch zijn; enkele komen ook in tropisch Afrika voor; velen worden heden ten dage in tuinen enz. gekweekt, vooral G. tinctoria (vroeger Cjalliojisis bicolor geheeten) waarvan vele verscheidenheden zijn verkregen.