contacten
(werkwoord) [alg.] contact opnemen met, contacteren - Na de inbraak contacteerde ik meteen mijn verzekering.
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(werkwoord) [alg.] contact opnemen met, contacteren - Na de inbraak contacteerde ik meteen mijn verzekering.
Marc De Coster (2020-2025)
(1990+) (euf.) geslachtsverkeer. Zie ook: losse* contacten. • De verdachte zou met minstens vier minderjarige jongens seksueel contact hebben gehad. Tegenover de rechter bekende de man met een van hen vanaf diens elfde jaar een relatie te hebben. De jongen woonde bij de verdachte in huis met toestemming van zijn moeder. Ook met ander...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
contacten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord contact
J. van Donselaar (1936)
(contactte, heeft gecontact), contact maken met, zich in verbinding stellen met. Voor hij zijn vrienden bij justitie en anderen ging kontakten, om zich alvast in te dekken tegen polisie, gooide hij weer oog op dat papier... (Cairo 1980c: 435). Etym.: Ook in Ned. wel gebr., maar niet alg. Am. to contact = id.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Contacten - personen, die door hun verblijf in de omgeving van een lijder aan een besmettelijke ziekte verdacht worden met die ziekte te zijn besmet, of gevaar opleveren voor overbrenging van die ziekte op anderen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: