Wat is de betekenis van conjunctief?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

conjunctief

conjunctief - Zelfstandignaamwoord 1. (taalkunde) een werkwoordswijs waarmee men een wens, onzekerheid of mogelijkheid tot uitdrukking kan brengen     ♢ Lang leve de koningin! conjunctief - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder bepaalde aspecten uit te sluiten (verbindend) Woordherkomst...

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Conjunctief

[Lat. (modus) conjunctivus] (spraakk.) aanvoegende wijs.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Conjunctief

(konjunktief) aanvoegende wijs; verbindend

2024-04-26
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Conjunctief

aanvoegende of wensende wijs; een werkwoordsvorm die een wens of mogelijkheid aangeeft, b.v. hij leve lang.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Conjunctief

(<Lat.), I. bn., conjunctieve oordelen, wraarin als praedicaat twee of meer begrippen gebruikt worden die elkaar in hetzelfde subject uitsluiten. II. zn. m. (conjunctieven), (taalk.) aanvoegende wijs.

2024-04-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

conjunctief

1 aj. verbindend; 2 m. gram. Aanvoegende wijs.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

conjunctief

m. conjunctieven (aanvoegende wijs); Lat. con'junctivus, conjunctivi. (j =j).

2024-04-26
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Conjunctief

aanvoegende wijs.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Conjunctief

(het accent wisselt) [Lat.], I. bn., conjunctieve oordelen, waarin als predikaat twee of meer begrippen gebruikt worden die elkaar in hetzelfde subject uitsluiten; II. zn. m. (-tieven), (taalkunde) aanvoegende wijs.