Conduct
[v. Lat. con-, z.a., en ducere, ductum = leiden] (muz.) buis waardoor de wind uit de laden naar de pijpen van het orgel wordt gevoerd.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[v. Lat. con-, z.a., en ducere, ductum = leiden] (muz.) buis waardoor de wind uit de laden naar de pijpen van het orgel wordt gevoerd.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
1 gedrag, houding, optreden; leiding; behandeling. 2 I (ge)leiden, (aan)voeren, dirigeren, besturen; II conduct oneself well, zich goed gedragen.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Lat.) o., in een orgel, ieder der buizen tot leiding van de wind uit de lade naar de pijpen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Lat. conducere, samenbrengen], o., in een orgel elk van de buizen, die de wind uit de lade naar de pijpen leidt.
J.H. van Dale (1898)
CONDUCT, o. begeleiding, geleide; — de conducten in een orgel, de pijpen of laden tot leiding van den wind.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: