Wat is de betekenis van Cochlear?

2025-07-16
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Cochlear

Lat. voor lepel, (op recepten, meestal afgekort tot c.; vgl. c.p.).

2025-07-16
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

cochlear

lepel (afk. cochl), als medicijnmaat: cochl. amp. (ampium) opgehoopte eetlepel; cochl. infant, (infantis) kinderlepel; cochl. magn. (magnum) eetlepel ; cochl. med. (medium) dessertlepel; cochl. parv. (parvum) theelepel.

2025-07-16
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Cochlear

Cochlear - (Lat.), kleine lepel met ronden schep en rechten, gepunten steel; als maat = 1,4 centiliter.

2025-07-16
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Cochlear

= lepel (bijv. op een recept).

2025-07-16
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Cóchlear

= lepel (bijv. op een recept).

2025-07-16
Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Cochlear

Cochlear - een soort eierlepel, waarvan de steel spits uitliep, om b. v. schelpdieren en slakken te eten. Een groot soort lepel heet ligula (z. a.).