Wat is de betekenis van Castoreum?

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Castoreum

olieachtig afscheidingsprodukt van bevers

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Castoreum

o., bevergeil, een geneesmiddel voor zenuwzieken

2024-04-26
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Castoreum

bevergeil, een stinkende stof uit de voorhuidsklier van de bever; een ouderwets stimulerend suggestief artsenij.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Castoreum

(Lat.), o., bevergeil.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Castŏrĕum

i, n. bevergeil (ook plur.).

2024-04-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

castoreum

(Lat.) o. bevergeil (geneesmiddel).

2024-04-26
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Castoreum

Castoreum - ➝ Bevergeil.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

castoreum

[Lat.] o. bevergeil.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Polulaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Castoreum

bevergeil, een dierlijk product, afgescheiden bij bevers, door aan den buik gelegen klieren; met een sterken, onaangenamen geur. Werd vroeger veel aangewend bij nerveuse kwalen, vooral hysterie; tegenwoordig weinig meer gebruikt.