Wat is de betekenis van Carbol?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Carbol

o., in niet-wetenschappelijke taal de gebruikelijke afkorting van carbolzuur (phenol), een roodbruine, heldere, sterk brandig riekende vloeistof, het ongezuiverde carbol dat, na zuivering en herhaalde distillatie een kleurloze, kristallijne stof geeft, de stukken en blokjes carbol; bekend als ontsmettingsmiddel, in het gebruik...

2025-07-15
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Carbol

niet-wetenschappelijke naam voor carbolzuur [v. carboneum, en -ol] of fenol (zie ook aldaar), C6H5OH, dus benzeen, C6H5, waarin een waterstofatoom (H) is vervangen door de groep -OH (hydroxyl, z.a.). Gezuiverde carbol, een vaste kleurloze stof, wordt gebruikt als ontsmettingsmiddel.

2025-07-15
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Carbol

(karbol) verkorting van carbolzuur; ontsmettingsmiddel

2025-07-15
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Carbol

zie fenol.

2025-07-15
Technische encyclopedie

Winkler Prins (1975)

CARBOL

zie Fenol.

2025-07-15
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Carbol

carbolzuur, fenol, (scheikundige formule: C6H5OH), het door de Engelse chirurg Lister ingevoerde antisepticum; bleek later door overvloedig gebruik carbolgangreen in de operatiewonden te veroorzaken; wordt daarom thans in de geneeskunde vrijwel niet meer gebruikt.

2025-07-15
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Carbol

hydroxybenzeen of ‘phenol, C6H5OH, zwak zuur reagerende stof met antiseptische eigenschappen.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Carbol

(carbolzuur), handelsnaam voor phenol.