Wat is de betekenis van cadeautje?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

cadeautje

1) (2016) (verpl.) zie citaat. • Een ‘gebakje’ of ‘cadeautje’ (een wat oudere patiënt, vrouwelijk, in de war, vaak met gebroken heup of iets dergelijks). (www.nursing.nl/verpleegkundige-vaktaal-over-kattenwasjes-hoks-en-onderbeurtjes, 29/02/2016) 2) (1970+) (voetb.) fout waardoor de tegenspeler...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

cadeautje

cadeautje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord cadeau

2024-04-27
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

cadeautje

Gunstig tegenspel voor de leider, waardoor deze een of meer slagen meer maakt dan waarop hij recht heeft.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Cadeautje

o. (-s).