Wat is de betekenis van Cabotin?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

cabotin

(19e eeuw) (< Fr. caboter, van haven tot haven langs de kust varen) (ton.) rondreizend, slecht acteur, stoethaspel; talentloze komediant. • Was zij dan een klein beetje.... gecharmeerd.... op dien cabotin? (Louis Couperus: Eline Vere. 1889) • Aan de andere zijde van het zaaltje ging een klein applaus op voor een cabotin, die daar char...

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Cabotin

[Fr.] 1 rondtrekkend toneelspeler; 2 slecht acteur.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Cabotin

rondreizend toneelspeler

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Cabotin

reizend comediant; druktemaker

2024-04-26
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Cabotin

rondreizend toneelspeler; komediant.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Cabotin

(Fr.), m. (-s), rondreizend toneelspeler; — (minacht.) slecht acteur.

2024-04-26
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Cabotin

(Frans) rondtrekkend (slecht) toneelspeler, vaak ook geringschattend voor iedere toneelspeler; fig. aanstellerig „artistiekerig” en schijnsucces najagend mens.

2024-04-26
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

CABOTIN

in het Frans naam voor rond trekkend toneelspeler, maar het woord wordt internationaal gebruikt als spotnaam voor een slecht acteur. Afgeleid van het werkwoord caboter = (langs de kust) van haven tot haven varen.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

cabotin

m. cabotins (Fr. z. cabotage: rondtrekkend toneelspeler, slecht acteur).