Wat is de betekenis van breien?

2023-12-04
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

breien

1) (1985) (roeisp.) manier van roeien waarbij elke inzittende twee korte roeispanen voortbeweegt. • Als een vak apart bestaat daarnaast het scullen, waarbij één, twee of vier roeiers per boot, twee riemen de man hanteren. Dit zwaardere handwerk wordt door de boordroeiers in hun naijver wel geringschattend betiteld met `breien'. (...

2023-12-04
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

breien

breien - Werkwoord 1. (ov) een weefsel vervaardigen uit een gesponnen draad met behulp van twee of meer pennen Er wordt hard gebreid aan je trui. 2. (inerg) (sport) eindeloos met de bal combineren zonder tot een goede aanval te komen. Er werd gebreid van...


Direct alle 19 resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-12-04
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

breien

breien - regelmatig werkwoord uitspraak: brei-en 1. maken met behulp van twee lange naalden en wol, katoen etc. ♢ oma breit elk jaar een trui voor mij Regelmatig werkwoord: brei-en ik brei ...

2023-12-04
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

breien

Zwak bridgen, met name bij het afspel. ‘Ik zat te breien’ wordt alleen gezegd door bridgers die beter (denken te) kunnen. Een breier breit voortdurend maar heeft dat zelf niet in de gaten. Zie ook: knoeien

2023-12-04
Jargon & Slang van Voetballers

Marc De Coster (2017)

Breien

Breien - eindeloze combinaties maken die niets opleveren. Eng. patternweaving. Als je nu bijvoorbeeld ziet hoe wij vooruit verdedigen, hoe we de tegenstander vaak dwingen om te breien, hoe kort we op de man zitten ... - Sport 90 12.10.1988 ​

2023-12-04
Begrippenlijst Ziender Ogen Kunst

F. Remmers, H. Engbersen (2006)

Breien

Techniek waarbij textiel ontstaat. Er wordt gewerkt met een of meer draden en twee of meer breipennen.

2023-12-04
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

breien

Breien is een techniek waarbij textiel ontstaat; er wordt gewerkt met een of meerdere draden en twee of meer breipennen; de verbindingen d.m.v. de lussen worden steken genoemd; men onderscheidt bijv. rechte steek, averechte steek, verdraaide rechte steek, meerderen, minderen, omslag, opzetten.

2023-12-04
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Breien

Breien - manier van roeien waarbij elke inzittende twee korte roeispanen voortbeweegt. Als een vak apart bestaat daarnaast het scullen, waarbij één, twee of vier roeiers per boot, twee riemen de man hanteren. Dit zwaardere handwerk wordt door de boordroeiers in hun naijver wel geringschattend betiteld met ‘breien’. de Volkskrant, 24-08-87

2023-12-04
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

breien

breien - zie kransjes (breien). Hierbij: ’t breiwerk (beginnen), sexuele gemeenschap hebben, copuleren (ENDT).

2023-12-04
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

breien

(breide, heeft gebreid), vlechten. De mannen [van de Bosnegers] dragen geen baard; het haar wordt meestal gebreid en staat als zwarte horentjes op het hoofd (Spalberg 1899; 1979: 28; oudste vindpl.). Etym.: In AN in deze bet. veroud.; bet. verder wel ‘knopen’ (van netten) en ‘vervaardigen van kledingstukken uit draad m.b.v. breina...

2023-12-04
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Breien

v., breidzje, nedzje; recht —, sljocht breidzje; v. onder n. boven —, opbreidzje; v. boven n. onder —, delbreidzje; open werk —, gatsjebreidzje.

2023-12-04
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Breien

(breide, heeft gebreid), 1. (niet meer alg.) vlechten, dooreenwerken: korven, matten, kooien breien; vlechtjes breien in het haar; — (waterb.) palen met rijs omvlechten; 2. netten breien, knopen; 3. draden (garen, sajet, wol enz.) met lange naalden of priemen zodanig dooreenwerken, dat zij een samenhangend geheel vormen: ko...

2023-12-04
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

breien

breide, h. gebreid (1 van netten: knopen; 2 waterb. palen met rijs omvlechten; 3 draden met naalden of priemen op bepaalde wijze dooreenvlechten tot een samenhangend geheel; breiwerk maken): 1. netten breien; 2. palen breien; 3. een kous breien, een borstrok breien.

2023-12-04
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Breien

een doorloopenden draad met lange naalden zoo dooreenwerken, dat hij een samenhangend weefsel vormt.

2023-12-04
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Breien

Breien - handwerk, waarbij met behulp van breinaalden een draad zoodanig vervlochten wordt, dat mazige, sterk rekbare weefsels ontstaan. Geschiedt tegenwoordig meestal machinaal (hand- en automatische breimachines). ➝ Tricot. Het b. behoort tot de eenvoudigste technieken van de vrouwelijke handwerken en is als zoodanig een onderdeel van het examen...

2023-12-04
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

breien

('breiәn) (breide, heeft gebreid) [ Veroud. trekken] 1. draden zodanig met lange naalden dooreenwerken, dat ze een samenhangend geheel vormen : zij zat te -; in heen- en teruggaande toeren, in de rondte -. 2. daardoor vervaardigen : kousen. slaapmutsen, borstrokken -. 3 knopen : netten -. 4. met rijs omvlechten: palen -.

2023-12-04
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Breien

(breide, heeft gebreid), het uit een of meer garens vormen van lussen die door middel van steekvorming onderling worden verbonden : kousen gebreide goederen; (abs.) zij zit te aan iets breien, bezig zijn het te breien; (spr.) men moet kunnen spreken en -, men moet zijn werk zo verstaan dat men intussen kan praten. Het breien met de hand met behulp...

2023-12-04
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Breien

komt van ’t Os. bregdan, later bij ons breiden (vgl. zegde met zeide), dat vlechten, weven beteekende. (De d van breiden viel later uit, vgl. luien en luiden.) Dit bregdan komt waarschijnlijk van een Germ. wt., die trekken beteekende met het bijbegrip van een snelle beweging; bij bregdan = vlechten, weven, was immers de snel heen en weer trek...

2023-12-04
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Breien

BREIEN, (breide, heeft gebreid), teenen vlechten, dooreenwerken: korven, matten, kooien breien; — (waterb.) palen met rijs omvlechten; — netten breien, knoopen; vlechtjes breien in het haar; — inz. draden (garen, sajet, wol enz.) met eene; soort van lange naalden of priemen zoodanig dooreenwerken, dat zij een samenhangend geheel...