Wat is de betekenis van breedsprakig?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

breedsprakig

lang van stof. veel tekst nodig hebbend om zijn bedoeling duidelijk te maken; lang van stof; langdradig; wijdlopig. Voorbeelden: Ze werd breedsprakig toen ze beschreef hoeveel onkruid er op de akker stond en hoeveel tijd het zou kosten om de oude os op te halen door het bos. Marianne Fredriksson, Anna, Hanna en Johanna, 2000...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

breedsprakig

breedsprakig - Bijvoeglijk naamwoord 1. heel veel woorden kunnen gebruiken tijdens het spreken Na een kwartier had de breedsprakige man nog steeds niet verteld wat nu eigenlijk de bedoeling was. Woordherkomst afleiding van breed en spreken met het achtervoegsel -ig

2024-04-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

breedsprakig

omslagtig.

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Breedsprakig

adj., wiidweidich, langtriedderich.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Breedsprakig

bn. bw\ (-er, -st), met veel omhaal van woorden, wijdlopig; al te breedvoerig: een breedsprakig mens ; ook : een breedsprakig verhaal.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

breedsprakig

bn., bw. (al te breedvoerig): hij is nog al breedsprakig, een breedsprakige stijl, wijdlopig; breedsprakig vermelden.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

breedsprakig

(bre:t'spra:kәch) bn. en bw. (-er, -st) met een brede omhaal van woorden (geschiedend) : zijn; een verhaal; een -e stijl. Syn. breedvoerig, langdradig, omhalig, omslachtig, omstandig, uitvoerig, wijdlopig. Tgst. → beknopt.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Breedsprakig

bn. en bw. (-er, -st), met veel omhaal van woorden, wijdlopig; al te breedvoerig: een breedsprakig mens, verhaal.