Wat is de betekenis van brasser?

(1910) (Amsterdam) lokduif; duif met een touw aan zijn poot (dat door de duivenhouder wordt vastgehouden), waardoor het dier begint te fladderen en zo vreemde duiven lokt. Tegenwoordig probeert de duivenmelker de vreemde duif met een beetje voer in de 'knip' te krijgen. • Dan ziet men een duif heen en weer fladderen, die echter aan een koordje...

brasser - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die snel en veel eet Woordherkomst Afgeleid van brassen met het achtervoegsel -er Synoniemen schrok, schrokker, schrokop, slokop, veelvraat, vreetzak, zwelger, holle bolle Gijs

lokduif In deze betekenis in 1906 voor het eerst aangetroffen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. In 1947 schreven J.A. Kluyt en Ko van der Laan in In de Amsterdamsche Jordaan (p. 93): Via die kast of zeer stevigen onderbouw kwam je bij de ‘wen’, de eigenlijke kooi, waarheen door middel van een ‘brasser’ --...

brouwen; omroeren, dooreenmengen; (op)schudden [matras]; wassen [dominostenen]; geen raad weten met, bulken van [geld]; brassen; smeden [verraad]; op touw zetten; afdoen [zaken]; brasser carré, vierkant brassen; brasser au vent, bijbrassen; brasser sous le vent, aanbrassen.

s., bealger(t).

m. (-s), iem. die overdadig, gulzig lekker eet en drinkt, doorbrenger.

lokduif.

Brasser - Leendert, Nned. teekenaar en graveur einde 17e eeuw. Bijbelsche landschappen, in gravure en ets.

m. (-s), iemand die overdadig, gulzig lekker eet en drinkt, doorbrenger.