Wat is de betekenis van Bovist?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bovist

v. (-en), ben. voor soorten (Lycoperdon, Bovista en Scleroderma) van de fam. der buikzwammen, in ’t bijz. de reuzenbovist, een ronde, sponsvormige stuifzwam met bloedstelpend vermogen (Lycoperdon bovista).

2025-07-15
Pierewaaien (Quiz)

Genootschap Onze Taal (2001)

bovist

Waar komt bovist (de naam van een grote stuifzwam) vandaan? a Bovist betekent ‘bosbewoner’ in het Oudgermaans; deze reusachtige stuifzwam werd namelijk alleen in het bos gevonden. b Bovist is afgeleid van het Latijnse bovis, de tweedenaamvalsvorm van bos (‘rund’), omdat men bovisten op uitwerpsel...

2025-07-15
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Bovist

[v. Du. Bubenfist = lett.: boevenveest; veest = buikwind] bep. eetbare paddestoel (met opgeblazen voorkomen).

2025-07-15
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Bovist

stuifzwam

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Bovist

s., ûlefyst.

2025-07-15
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Bovist

stuifzwam, soort zwammen, die i/h ei- of kogelvormig vruchtlichaam de sporen ontwikkelen, die bij rijpheid als rookachtig sporenstof ontwijken.

2025-07-15
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Bovist

Bovist - noemt men meestal alle buikzwammen of stuifzwammen van de familie der Lycoperdaceeën, ofschoon die naam het eerst aan het geslacht Bovista toekomt. Van dit geslacht zijn een 60-tal soorten bekend. Zij zijn kogelrond, ongesteeld of zeer kort gesteeld; de gleba (Lat., = kluit, klompje) of vruchtbare massa binnen de peridia (omhulsels),...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bovist

(bo'vist) v. (-en) [Lat. bovista] ronde, sponsvormige stuifzwam met bloedstelpend vermogen (Lycoperdon bovista).