bovenkamer
(19e eeuw) (inf.) hoofd, hersens. In Antwerpen kent men de uitdrukking '"hij heeft mussen in zijn bovenkamer" voor: hij is gek. "Het in de bovenkamer hebben"': dronken zijn. "Het zit niet juist in zijn bovenkamer": hij is niet helemaal bij zijn zinnen. "Het in zijn bovenkamer krijgen": hovaardig worden. • (P.J. Harrebomée: Spreekwoord...