botmuil
(18e eeuw, vero.) (scheldw.) melkmuil; maar ook: domoor, botterik. Bot heeft hier de betekenis van ‘plomp, dom’ dat we ook aantreffen in het verouderd scheldwoord ‘bottekroes’. • Die lompe botmuil weet van alles niet een brui! (Pieter Langendijk: De wiskunstenaars of 't gevluchte juffertje. 1715) • O. Waarentig: d...