Wat is de betekenis van boswachter?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

boswachter

bewaker van een bos. iemand die voor zijn beroep een bos of een ander natuurgebied bewaakt. Voorbeelden: In de periode voor kerst wordt er meestal extra waakzaamheid van jachtopzieners en boswachters gevraagd. En dat sorteert effect. Stropers van wild en dieven van kerstbomen sloegen in het verleden rond deze donkere dagen voor kerst...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

boswachter

boswachter - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) een beheerder van een boswachterij - In dat gebied loopt dagelijks een boswachter rond. - Daten in het bos: In de zoektocht naar nieuwe inkomstenbronnen, werkt Staatsbosbeheer nu ook samen met een datingsite. De b...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Boswachter

s., boskwachter.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Boswachter

m. (-s), beambte belast met toezicht op een bos, inz. het opsporen en aanhouden van hout- en wilddieven; in Indië : inlands bospolitiebeambte.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

boswachter

m. boswachters (particulier of staatsbeambte, belast met het toezicht op een bos of bossen).

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

boswachter

m. (-s) beambte, bediende, belast met de wacht, het toezicht in een of meer bossen.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Boswachter

m. (-s), 1. persoon die voor een eigenaar toezicht houdt op diens bos; 2. persoon die over een boswachterij de dagelijkse leiding heeft, zie bosbeheer.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)