Wat is de betekenis van boskers?

2024-04-28
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

boskers

(de, -en), 1. naam voor twee algemene boompjes met witte bloempjes en kersachtige, eetbare vruchten. (Eugenia patrisii en E. coffeifolia, Goejavefamilie), bij uitbr. e'nige minder algemene Eugenia-soorten. Zie Ost. 109. 2. vrucht van deze boompjes. Etym.: Het zijn bosplanten die verwant zijn aan en, ook in de rode, ronde vrucht, gelijken op d...

Gerelateerde zoekopdrachten