Wat is de betekenis van Bonneteur?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

bonneteur

(19e eeuw) (< Fr. onderdanig groeter) (Barg.) hoffelijk bedrieger; oplichter; afzetter; kwartjesvinder*. Een 'bonnement' was een winst of opbrengst van een rondgang onder het publiek'. 'Le bonneteau': de kwartjesvinderij. Vgl. chevalier* d'industrie; hoogstapelaar*. • Nog geen vijf jaren geleden stelden de “bonneteurs" zich tevreden m...

2024-04-20
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Bonneteur

kwartjesvinder.

Gerelateerde zoekopdrachten