Wat is de betekenis van boks?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

boks

1) (2013) (hiphoppers) vuist tegen vuistgroet. • Als hij later de straat op gaat, geeft hij zijn homies een boks (vuist tegen vuist) en een brasa (een omhelzing). (Vivien Waszink: Woord! De taal van nederhop. 2013) • (Smibanese woordenboek. 2e druk. 2020) 2) (19e eeuw) (Barg.) gevangenis. Maar ook: broek. • (E.G. van...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

boks

boks - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boksen ♢ Ik boks 2. gebiedende wijs van boksen boks! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boksen boks je?

2024-04-27
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

bóks

(zn) broek BM, EK, HP, LC.

2024-04-27
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

boks

(de, -en) vuistslag, stomp, stoot.

2024-04-27
Verpleegkundig woordenboek

Anneke van Schie (2000)

BoKS

Een Body of Knowledge & Skills (BoKS) geeft toegang tot geborgde kennis en kan worden uitgebreid, verdiept of aangescherpt met best practices uit de praktijk, waarbij nieuwe kennis in bestaande kennis wordt geïntegreerd. Een concreet voorbeeld van dergelijke integratie van nieuwe in bestaande kennis is toegepast in de boekenreeks Effectief Verp...

2024-04-27
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

boks

Duw, stoot, inz. met de vuist; vuistslag.

2024-04-27
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

boks

1.(het), (veroud.), Indiaans, Indiaanse taal. De Marmelade-Boom, de Coumaramara in het Boks genaamd ( ) (Hartsinck 1770: 55; oudste vindpl.). Etym.: Van bok (IV) in N en SN.2.boks-: zie bok-.

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

boks

geboks, met handskoene baklei.

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Boks

(Barg.) broek