Boezempeil
De hoogte van het water in de boezem.
Veerman (1954)
De hoogte van de waterstand op een boezem, waarvan het handhaven bij het boezembeheer wordt nagestreefd. Het b. is meestal het peil, dat reeds werd aangehouden, voordat in het boezemgebied polders werden gevormd. Vb.: bries zomerpeil 0,66 m, Delflandspeil 0,402 m, Rijnlands p. 0,60 m -N.A.P. De feitelijke waterstanden kunnen hiervan sterk afwijken,...
Van Dale Uitgevers (1950)
o., 1. hoogte waartoe een besloten boezem mag worden opgezet. 2. gemiddelde boezemstand.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Boezempeil - algemeene benaming voor de peilen, die op den boezem eens polders betrekking hebben, n.l. 1) zomerpeil, gewoonlijk het peil, waarop men den boezem laat afloopen of doorwater-inlating brengt; men wenscht veelal geen lageren stand dan het zomerpeil; 2) maalpeil, een hoogste peil. Wanneer de boezem tot aan het maalpeil is volgezet, moeten...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o., 1. hoogte waartoe een besloten boezem mag worden opgezet; 2. gemiddelde boezemstand.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: