Bobtail
(Eng.), m., oudengelse herdershond.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
grote hond. grote hond met een schofthoogte van 50 tot 60 cm, oren aan de zijkant van de kop, soms een korte staart en een stugge, langharige vacht met variërende kleuren, vaak wit en grijs of blauw. Voorbeelden: Uw bobtail heeft veel haren in de gehoorgang zitten. http://www.dumuchi.nl/studio.htm Hij vertelt hoe tegen h...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(zelfstandig naamwoord) [alg.] stompstaart, gecoupeerde staart - Stompstaarten zie je hier niet meer, omdat couperen allang bij wet verboden is. [alg.] schapendoes - De schapendoes behoort tot de grote groep van langharige herdershonden met dicht behaarde kop.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Eng. = lett.: korte (afgeknipte) staart; tail = staart] ruwharige Engelse herdershond (Old English Sheepdog).
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Eng.], m. (-s), ook: old English sheepdog, ruigbehaarde Engelse herdershond. De bobtail is uit een oud Engels herdershonderas ontwikkeld tot tentoonstellingshond en huisdier. Het is een middelgrote tot grote, zeer rijkbehaarde staartloze of bijna staartloze hond, met vrij kleine hangoren. Geschikt huisdier en erg waaks. De rijke beharing stelt hog...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: