Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

bobtail

betekenis & definitie

grote hond.

grote hond met een schofthoogte van 50 tot 60 cm, oren aan de zijkant van de kop, soms een korte staart en een stugge, langharige vacht met variërende kleuren, vaak wit en grijs of blauw.

Voorbeelden:
Uw bobtail heeft veel haren in de gehoorgang zitten.
http://www.dumuchi.nl/studio.htm

Hij vertelt hoe tegen het eind van de vorige eeuw verschillende landen een "nationale hond" naar voren schoven: de Duitsers hun scheper, de Fransen pronkten met de briard en de beauceron, en de Engelsen hadden hun collie en bobtail.
De Standaard, 1996

De honden met een bovenvacht met mozaïek verharing en een ondervacht met blokverharing zijn bv. de Bobtail, de Schotse Herder en de Bearded collie.
http://leden.tref.nl/~jvdm0000/wanneer_beginnen_met_borstelen.htm

De populaire bobtail Samson, baasje Gert, de burgemeester en mijnheer Spaghetti krijgen een nieuw optrekje tussen Schelle en Aartselaar.
De Standaard, 1996

< >