Wat is de betekenis van bobbels?

2024-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

bobbels

1) (1937) (inf.) borsten. • Als je toch naar benede springt, vraag dan meteen an je aanstaande of ze misschien nog een zusje heeft met ook zulke lekkere bobbeltjes! (Willem van Iependaal: Lord Zeepsop. 1937) 2) (1980+) (ook: bubbels) (beurs) windhandel. Ontleend aan het Engelse beursslang 'bubble'. • (Pauline...

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bobbels

bobbels - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bobbel