Blikken (glinsteren)
(blikte, heeft geblikt), 1. (gew.) weerlichten; — (zeew.) noodseinen geven, blikvuren; 2. (w. g.) glinsteren, blinken; als vakt. gezegd van zilver en goud, wanneer bij de zuivering een kort voorbijgaand sterker lichten aan de oppervlakte van het gesmolten metaal waargenomen wordt, dat men blik noemt en als een teken beschouwt, dat het...