Wat is de betekenis van binnenkoer?

2025-07-16
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

binnenkoer

binnenplaats We werden voortgeduwd, tot we op de binnenkoer van de kolenboer terechtkwamen. Daar stonden twee vrouwen die ik alleen van ziens kende. (Marita de Sterck, Valavond) Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 7 Vlaamsheid: 7

2025-07-16
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

binnenkoer

(de, -en) binnenplaats. De agenten die ter plaatse gingen, vonden 17 lege hulzen op de oprit en 25 lege hulzen op de binnenkoer. - LN, 21-03-2003. zie koer.

2025-07-16
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

binnenkoer

Binnenplaats; ook: binnenhof Naast een breed raam waardoor je op de binnenkoer van de fabriek kon neerkijken, VAN AKEN 1965, 87. Een mooi herenhuis met brede inrijpoort, magazijnen, ateliers, burelen en grote binnenkoer, Gent 12/8/1976, p. 18. (De hoeve) staat daar in het heuvelland van de Vlaamse Ardennen, in een vierkante u-vorm, k...

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Binnenkoer

m. (-en), (gew.) binnenplaats.

2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten