bijster
bijster - Bijvoeglijk naamwoord 1. alleen predicatief + oorzakelijk voorwerp: iets bijster zijn: iets kwijtgeraakt zijn ♢ Hij was het spoor bijster. bijster - Bijwoord 1. negatief: niet bijster: niet in bijzonder hoge mate ♢ Hij w...
Nederlandstalige WikiWoordenboek
bijster - Bijvoeglijk naamwoord 1. alleen predicatief + oorzakelijk voorwerp: iets bijster zijn: iets kwijtgeraakt zijn ♢ Hij was het spoor bijster. bijster - Bijwoord 1. negatief: niet bijster: niet in bijzonder hoge mate ♢ Hij w...
Nederlands woordenboek voor onderwijs
bijster - bijwoord uitspraak: bij-ster 1. niet zo heel erg ♢ hij is niet bijster handig Bijwoord: bij-ster
De Oosthoek is een Nederlandse encyclopedie die in verschillende uitvoeringen is verschenen
bijster - i . bn., het spoor — zijn, het spoor niet meer weten, verdwaald zijn (eig. en fig.); ook: het spoor raken; 11. bw. van graad, zeer: hij is — dom; vooral met ontkenning: niet — vlug, verstandig, tamelijk dom.
Nederlands woordenboek (7e druk)
1. bn., het spoor bijster zijn, het spoor niet meer weten, verdwaald zijn (eig. en fig.); (ook) ’t spoor bijster raken; 2. (gew.) buiig, onbestendig (.van het weer); 3. bw. van graad, zeer: hij is bijster dom; hij stond bijster verlegen ; vooral met ontkenning: niet bijster vlug, verstandig, tamelijk dom.
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
Het begrip bijster heeft 2 verschillende betekenissen: 1. bijster - BIJSTER, bn. het spoor bijster zijn, het spoor niet meer weten, verdwaald zijn (eig. en fig.); (ook) ’t spoor bijster raken; — bijster van zinnen zijn, verward van zinnen. 2. bijster - BIJSTER, bw. zeer hij is bijster dom; hij stond bijster verlegen; (vooral) niet bij...
Gerelateerde zoekopdrachten