Wat is de betekenis van biggelen?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

biggelen

omlaag druppelen. snel omlaag druppelen; naar beneden stromen. Voorbeelden: De tranen biggelden over mijn wangen. Meppeler Courant, 1996 Over zijn wangen biggelen zweetdruppels. Andreas Roels, Hete zeeprikkels, 1984 Zijn tranen bleven maar door het glas heen wellen en van het beeldscherm biggelen. Tom Lanoye, Het g...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Biggelen

v., biggelje, rôlje, rinne.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Biggelen

I. (gew.) met kiezelsteentjes bestrooien. II. (alleen in de 3de pers.), (biggelde, heeft gebiggeld), (van tranen) afrollen: tranen biggelden langs zijn wangen.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

biggelen

een traan, tranen biggelde(n) langs zijn wangen, h. gebiggeld (afrollen).

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

biggelen

('biggələn) (biggelde, heeft gebiggeld) afrollen : tranen biggelden langs zijn wangen.

2024-04-27
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Biggelen

Het begrip biggelen heeft 2 verschillende betekenissen: 1. biggelen - BIGGELEN, BIEGELEN, (gew.) met kiezelsteentjes bestrooien. 2. biggelen - BIGGELEN, (alleen in den 3den pers.), (het biggelde, heeft gebiggeld), (van tranen) afrollen tranen biggelden langs zijne wangen.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)