omlaag druppelen.
snel omlaag druppelen; naar beneden stromen.
Voorbeelden:
De tranen biggelden over mijn wangen.
Meppeler Courant, 1996
Over zijn wangen biggelen zweetdruppels.
Andreas Roels, Hete zeeprikkels, 1984
Zijn tranen bleven maar door het glas heen wellen en van het beeldscherm biggelen.
Tom Lanoye, Het goddelijke monster, 1997
Zijn wekelijkse wasbeurt. Met een hard en hoekig stuk zeep schrobde hij zijn borst. Het ijskoude water biggelde over zijn buik.
Koos van Zomeren, De hangende man, 1983