Bies
I. v. (biezen), 1. ben. voor verschillende dunne, hoogopgroeiende oevergewassen uit de fam. der Cyperaceeën en Juncaceeën, inz. voor de grote bies, mattenof stoelenbies (Scirpus lacustris) en de zachte bies of bloembies (Juncus conglomeratus); — (fig.) van de klaver naar de biezen, van welvaart tot gebrek ; 2. een enkele steel van...