Wat is de betekenis van BIC?

2024-04-29
WhatsApp woordenboek

redactie Ensie (2023)

BIC

Because I'm Curious

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bic

bic - Zelfstandignaamwoord 1. balpen Hij heeft altijd de prozaïsche, proletarische bic gebruikt om te denken en schrijven, om krabbels te maken, om te tekenen, en zich door het overschrijven en bedekken van prentkaarten en foto's de kunstgeschiedenis toe te eigenen. Woordherkomst n...

2024-04-29
Jargon & Slang van Politieagenten en rechercheurs

Marc De Coster (2017)

BIC

BIC - Bureau voor Criminele Informatie (in België). Ook wel: BKI.

2024-04-29
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

bic

(bal)pen Ze schreef met een blauwe bic, op ruitjespapier. Haar handtekening viel makkelijk te vervalsen. We ondertekenden allemaal met regelmaat schoolrapporten en wat dies meer zij - min of meer met haar oogluikende toestemming. (Erwin Mortier, Gestameld liedboek) Bic' is een merknaam. Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 3...

2024-04-29
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

Bic

Bic: deze Franse balpenfabrikant sponsorde een wielerploeg van 1967 tot 1979 met vedettes als Jacques Anquetil, Jan Janssen, Lucien Aimar, Luis Ocana en Julio Jimenez. De oranjetruien vielen op in het wielerpeloton. 'De Bic' was de algemene benaming die het wielerpubliek toekende aan de onbekende sandwichman die in de jaren zestig en zeventig in he...

2024-04-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

bic

(de, -s & -ken) balpen. Wij liepen op een ochtend naar het schoolgebouw en mijn zusje liep voor mij. Ze had op haar tas met een bic, heel stoer voor haar acht jaar, ‘love and peas’ geschreven! - DM, 19-03-2003.

2024-04-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

bic

Balpen, ballpoint. Ook in de samenst. bic-clic. Eerst heb ik mij zitten amuseren met mijnen bic-clic maar dat begon de Kong op zijn zenuwen te werken, VERSTEYLEN 1964, 38.

2024-04-29
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Bic

ulo, m. staf, stok, stut; troost, steun, verlichting; ~ pastural, herdersstaf, bisschopsstaf.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bic

Bic - plaatsje in den staat Quebec, Canada, schilderachtig gelegen aan de Golf van St. Laurens 600 inw.; gezocht als zomerverblijfplaats.