bezoeking
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), het bezoeken, beproeven, resp. het bezocht worden : het is een bezoeking des Heren; oneig. : ongeluk, ramp : het is een bezoeking als zo iets je overkomt.
Wiktionary (2019)
bezoeking - Zelfstandignaamwoord 1. het bezocht worden door een kwelgeest 2. overdrachtelijk een zaak die als een kwelling ervaren wordt ♢ Die bureaucratische regeltjes zijn een echte bezoeking. Woordherkomst Naamwoord van handeling van bezoeken met het achtervoegsel -ing
J. van Delden (1982)
ramp, onheil, straf. Afgeleid van het werkwoord bezoeken, beproeven, treffen, verhalen op.
Dr. E. Schröder (1980)
In het hedendaagse taalgebruik is een bezoeking: een ramp, een ongeluk, een plaag die niet af te wenden is. Ofschoon wij het woord thans in gemeenzame taal gebruiken en bijvoorbeeld zeggen: die jaarlijkse schoonmaak is een bezoeking, is het woord pas gebruikelijk geworden door de bijbelvertaling. De eigenlijke betekenis is natuurlijk gewoon: bezoek...
M. J. Koenen's (1937)
v. bezoekingen (beproeving; ramp, ongeluk): ‘t is een bezoeking van den Heer; overstroming, schoonmaak is een bezoeking, plaag.
Jozef Verschueren (1930)
v. (–en) tegenspoed beschouwd als een goddelijk ingrijpen : het is een – van de Heer. Syn. →: beproeving.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v. (-en), het beproeven, resp. het beproefd-worden: het is een van God; (oneig.) ongeluk, ramp: het is een bezoeking als zoiets je overkomt.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: