In het hedendaagse taalgebruik is een bezoeking: een ramp, een ongeluk, een plaag die niet af te wenden is. Ofschoon wij het woord thans in gemeenzame taal gebruiken en bijvoorbeeld zeggen: die jaarlijkse schoonmaak is een bezoeking, is het woord pas gebruikelijk geworden door de bijbelvertaling.
De eigenlijke betekenis is natuurlijk gewoon: bezoek en dan in het bijzonder: de daad van het bezoeken en wel: met genade of met ongenade Gods. Bezoek kon dus in vroeger tijd betekenen wat wij nu een verschijning noemen, maar de bijbel gebruikt het vooral in de zin van: komst om iemand te straffen. Zo gaat bezoeking kortweg: straf betekenen. In die betekenis gebruikt de profeet Jeremia het woord herhaaldelijk.