beuk (kerk)
m. en v. (-en) [msch. ~ buik] schip, ruimte tussen twee zuilenrijen in een kerk ; hoofd-, zijbeuk.
Jozef Verschueren (1930)
m. en v. (-en) [msch. ~ buik] schip, ruimte tussen twee zuilenrijen in een kerk ; hoofd-, zijbeuk.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v./m. (-en), deel van een kerkruimte dat, door steunen (zuilen) of door ommuring afgezet, de romp van het gebouw vormt. De beuk was oorspronkelijk voorbehouden aan de gelovigen. Kleine kerken zijn meestal eenbeukig, grotere echter tellen drie, vijf en soms zeven beuken. Onderscheid wordt gemaakt tussen middenbeuk, zijbeuk en dwarsbeuk. De onderling...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: