Wat is de betekenis van Kerk?

2023-12-11
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Kerk

Een kerk is het gebedshuis van het Christendom. Vaak bestaat een kerk uit een toren en een schip. Het schip van een kerk is de langgerekte ruimte waarin de kerkdiensten zoals een huwelijk, een begrafenis, een doopsel of de wekelijkse zondagsdienst plaatsvinden. De toren van de kerk heeft meerdere functies. Zo moest hij vooral in het verleden de st...

2023-12-11
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

kerk

(2007) (jeugd) geweldig, goed, te gek; zo is het. Bedacht door de Nederlandse rapformatie de Jeugd van Tegenwoordig. • kerk: heel erg leuk. (Prisma miniwoordenboek Drop je lyrics' 2. 2007) • Ook heeft het trio weer wat nieuw idioom aan hun woordenboek toegevoegd. Favoriet zijn de woorden ‘kerk’ en ‘applaus’. Warta...


Direct alle 20 resultaten bekijken?

Start nu je gratis proefperiode!

2023-12-11
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kerk

Het begrip kerk heeft 4 verschillende betekenissen: 1) kerkgebouw. gebouw dat bestemd is voor de christelijke eredienst; kerkgebouw. In de officiële naam van een kerk met hoofdletter geschreven. 2) gemeenschap van alle christenen. de gemeenschap van alle christenen van de wereld; de christelijke kerk; kruiskerk. Als so...

2023-12-11
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kerk

kerk - Zelfstandignaamwoord 1. (religie) openbaar gebouw voor religieuze handelingen of samenkomsten 2. (religie) religieuze stroming 3. (religie) georganiseerde groep die bepaalde religieuze, m.n. christelijke, standpunten aanhangt (bijv. Katholieke Kerk, Gereformeerde Kerk etc.) 4. (religie) (in engere zin) gemeenschap van alle chri...

2023-12-11
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Kerk

Kerk - voorkajuit, door een schot gescheiden van de eigenlijke kajuit. Zo genoemd omdat er vroeger kerk werd gehouden.

2023-12-11
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kerk

kerk - zelfstandig naamwoord 1. gebouw waar gelovigen bij elkaar komen ♢ zij gaat elke zondag naar de kerk 1. de kogel is door de kerk [de beslissing is gevallen] 2. voor het zi...

2023-12-11
Memo Educatie

Uitgeverij Malmberg (2004)

Kerk

Gebouw waarin christenen bij elkaar komen om te bidden.

2023-12-11
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Kerk

Ook voor niet-religieuze personen of atheïsten een plaats van bezinning. Wanneer de weg naar de kerk is versperd, dan moet men in de waaktoestand alledaagse conflicten oplossen. Wie in de kerk zit, is op zoek naar rust en innerlijke evenwichtigheid. De halfdonkere ruimte van de kerk kan wijzen op de onzekerheden van het leven, op radeloosheid....

2023-12-11
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Kerk

ben je in de - geboren? je gulp staat open (syn. de Franse kerk staat open), maar ook gezegd tegen iemand die de deur niet achter zich sluit. Cliché.

2023-12-11
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

kerk

kerk - Instellingen die openbare christelijke gebedshuizen beheren.

2023-12-11
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Kerk

beduidde allereerst de gemeenschap der christenen, hetzij de plaatselijke, hetzij de over heel de wereld in hetzelfde geloof in Christus bijeenhorende christenen (gemeenschap der heiligen). Nadat er breuken in de christenheid ontstonden, spreekt men van onderling van elkaar gescheiden Kerken, die elk een eigen geloofsbelijdenis en eigen orga...

2023-12-11
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

kerk

: kerk houden (hield, heeft gehouden), een huisdiensthouden. -Etym.: Sori kerki (ori = houden; kerki = kerk). - Opm.: Het wordt ook gezegd door Hindoes e.a. niet-Christenen. -Zie ook: morgen-,ochtenden-avondzegen.

2023-12-11
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

KERK

De K. had (en heeft in sommige streken) in het Fr. dorpsleven een grote plaats: ‘Tsjerke toen er moatte midden yn it doarp bliuwe’ (K. en toren moeten middenin het dorp blijven, recht en billijkheid moeten er zijn, voor overdrijving moet men zich hoeden). De K. bewaarde de orde en sprak van de eeuwige dingen. Door de kerkespraak had ze...

2023-12-11
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

KERK

(van Gr.: kuriakè (oikia), huis des Heren) Betekent allereerst het kerkgebouw; vervolgens de gemeenschap der gelovigen, die in de Schrift ook wordt gezien als een bouwsel door God zelf opgetrokken en voor zijn dienst bestemd. Het woord kan men echter in het geldend spraakgebruik zonder meer opvatten als weergave van ekklèsia (de te za...

2023-12-11
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kerk

s., tsjerke; (van Doopsgezinden), formoanje; de N.Herv. —, de greate tsjerke; de Geref. —, de lytse tsjerke; naar de —, nei tsjerke; ter -e gaan tsjerkje, timpelje; geregeld naar degaand, tsjerkerinderich; telkens naar een anderegaan, reizgje.

2023-12-11
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kerk

v. (-en), 1. gebouw aan de openbare Christelijke eredienst gewijd: deze kerk is in de 15de eeuw gebouwd; een Gothische kerk; vgl. kruis-, koepelkerk; het schip, het koor der kerk; hij ligt in de kerk begraven; (R.-K.) genoemd naar een heilige of een voorwerp van verering: St.-Pieterskerk ; Kerk van het E. Hart; &m...

2023-12-11
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Kerk

(Gr. kuriakon, huis des Heren). Naar algemeen Chr. geloof is de K. de schepping van de H. Geest, met als wezenskenmerken eenheid, heiligheid, apostoliciteit en algemeenheid of katholiciteit. Volgens R.K. opvatting is de K. het éne heilsinstituut, waarvan geldt „extra ecclesiam nulla salus”, buiten de K. geen zaligheid. Het Protes...

2023-12-11
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kerk

v. -en (Gr. kuriakon = huis des Heren [kurios = heer]: 1 een gebouw voor openlijke christelijke godsdienstoefening; het huis des Heren, [christelijk] bedehuis; 2 godsdienstoefening in Gods huis; in het alg. godsdienstoefening met geloofsgenoten; 3 ook wel: niet christelijk bedehuis; 4 oneig. localiteit, waar christelijke geloofsgenoten een godsdien...

2023-12-11
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Kerk

(Grieksch: kuriakon = Huis des Heeren): 1) gebouw, waarin godsdienstoefeningen worden gehouden; 2) d/d godsdienst vereenigde gemeenschap, die de Chr. leer is toegedaan.

2023-12-11
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Kerk

I. Als kerkgebouw. A) Bouwkundige ontwikkeling. Naar heidensche opvatting was de tempel uitsluitend Gods woning. In Prot. opvatting was hij bestemd voor de geloovigen bij den Woord-Godsdienst; vandaar veelal een centraalbouw met preekstoel als middelpunt, uitgezonderd daar, waar men min of meer vasthield aan het Kath. ritueel (o.a. in de High Chu...