Wat is de betekenis van Bethel?

2024-04-28
Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Bethel

Voormalig houten evangelisatiegebouwtje van rechtzinnig hervormden (gesticht door de Vereeniging ter →Verbreiding der Waarheid), dat in 1926 uit Castricum werd overgeplaatst naar de Pieter Ghijsenlaan te Zaandam, bij de Norit-fabrieken. Het gebouwtje, niet veel groter dan een schuur, was aan alle kanten voorzien van de naam Bethel, tot op het...

2024-04-28
De Tale Kanaäns woordenboek

J. van Delden (1982)

Bethel

lett. ‘huis Gods’.

2024-04-28
Kerken Maastricht

Jac. van Term (1979)

Bethel

(Molukse kerk) Bethel staat er boven de deur van de kerk van de Molukse gemeenschap in Heer. Huis van God betekent dat. En in dit huis ontmoeten elkaar geregeld de leden van de ongeveer tachtig gezinnen van binnen en buiten de Molukse wijk. Een wijk van allemaal witte huizen met een schilderachtig - en ook wit - kerkje met klokketoren op het pleint...

2024-04-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Bethel

(Hebr.) Huis Gods

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bethel

o., (bijb.) Huis Gods.

2024-04-28
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

Bethel

(Hebr.) o. Huis van God.

2024-04-28
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Bethel

(Hebr. huis van God, Gods woning, Gods heiligdom) was een Israëlietische stad, gelegen 17 km ten N. van Jeruzalem aan de weg naar Sichem, vlak bij de grens van Efraïm en Benjamin, beheersend de bergpas van Michmas en Aï. Reeds in de patriarchenverhalen is Bethel bekend. Het was een der eerste steden, die na de intocht door de Isra&eu...

2024-04-28
Gevleugelde woorden

J.H. de Ruijter (1940)

Bethel

Huis van God. GENESIS 28 vers 19 en elders.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Bethel

o. (Bijb. huis Gods), (th = t).