Wat is de betekenis van beteren?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beteren

betéren - Werkwoord 1. (ov) van een laag teer voorzien Zij beteerden de weg en verbeterden daarmee de toegang tot het park. béteren - Werkwoord 1. (ov) verbetering aanbrengen met name in moreel opzicht Hij beloofde zijn leven te zullen beteren...

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

beteren

beteren - regelmatig werkwoord uitspraak: be-te-ren 1. geen foute dingen meer doen ♢ hij heeft zijn leven gebeterd Regelmatig werkwoord: be-te-ren ik beter jij/u betert ...

2024-04-29
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

beteren

beter worden Hij heeft last van nachtmerries, maar dat komt door de heroïne, zegt hij, net zoals het geheugenverlies en de concentratiestoornissen, dat heeft hij zichzelf aangedaan, om maar niet te spreken van de dagen dat hij aan niets anders kan denken. Het zal wel beteren, zegt hij. Met de tijd zal het wel slijten. (Kristien...

2024-04-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

beteren

Beter worden, inz. van zieken of zieke lichaamsdelen; ook van toestanden: verbeteren. Ik wist wel dat de zieke jonker stilaan gebeterd was, VAN HEMELDONCK 1946, 98. Was haar been nu nog gebeterd, maar daar scheen weinig verandering in te komen, ELSSCHOT 1960, 355. Is het omdat ik in de weg loop tussen al dat gedoe met die bruidskorf...? Dan zal h...

2024-04-29
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

beteren

zie ergeren

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beteren

1. v., betterje, better wurde; langzaam —, bibetterje; zich —, jin foroarje; dat betert wel, dat forkomt wol; aan de -de hand, oan, yn ’t gewin, oan ’e winnende hân. 2. v., bitarje.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beteren

I. beterde, h. (1), i. (2) gebeterd (1 iets, dat minder goed is of verkeerd, beter maken, in uitdrukkingen of refl.: 2 v. personen, toestanden enz.: beter worden, herstellen): 1. zijn leven beteren, z. beter gaan gedragen; God betere het! uitroep; ik kan het niet (ge)beteren, verhelpen; z. beteren, z. beter gaan gedragen; 2. de ziekte, de knie, de...

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beteren

('be:terən) (beterde, gebeterd) I. (heeft) 1. beter maken : zijn leven -; het zijn de goeden, de besten die zich -. 2. helpen : ik kan het niet -. →: God. 3. zich -, beter worden : het weer betert zich. II. (is) beter worden : de zieke is aan ’t -. Syn. →: bekomen.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beteren

(beterde, heeft en is gebeterd) 1. onoverg., beter worden: aan de beterende hand zijn, herstellen 2. overg., beter maken: zijn leven beteren, zich beter gaan gedragen; God betere het, uitroep van bitterheid. beteren (beteerde, heeft beteerd), met teer insmeren.