Wat is de betekenis van bestek?

Het begrip bestek heeft 4 verschillende betekenissen: 1) eetgerei. eetgerei. 2) technische omschrijving. technische omschrijving van een uit te voeren bouwwerk. 3) positiebepaling. positiebepaling; meer bepaald: positiebepaling op zee; ook wel: positie op zee. 4) periode. hoeveelheid tijd; begrensde periode; tijdspann...

bestek - Zelfstandignaamwoord 1. (huishouden) gerei waarmee het eten aan tafel behandeld wordt ♢ Als je soep eet heb je alleen een lepel nodig als bestek. 2. (bouwkunde) een zeer gedetailleerd omschreven bouwplan inclusief de van toepassing zijnde administratieve, juridische en technische be...

Bestek is een document op basis waarvan een werk kan worden aanbesteed, en dat als basis dient voor een later op te stellen contract tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. In het bestek staat een concrete beschrijving van het werk, de daarbij behorende tekeningen en de voor het werk gestelde voorwaarden. Er is een uitgebreide beschrijving opgenomen...

Bestek is een nauwkeurige omschrijving van het te maken bouwwerk en van de voorwaarden waaronder dit moet worden uitgevoerd. Het bestek dient bij een openbare aanbesteding tenminste 21 dagen voor de dag van aanbesteding verkrijgbaar te zijn.

Bestek - plaatsbepaling van het schip. Bestek opmaken: door middel van kompas, sextant e.d. de plaats bepalen waar men zich bevindt.

bestek - zelfstandig naamwoord uitspraak: be-stek 1. lepels, vorken, messen ♢ heb je het bestek al bij de borden gelegd? 2. beschrijving van de aanpak van een plan ♢ bij een tekening van nieuwbo...

Een bestek is een nauwkeurige beschrijving van een werk, de te gebruiken materialen, de voorwaarden en kwaliteitseisen bij de uitvoering van een werk en de bouwtekeningen die bij het bouwplan horen. Het bestek geldt tevens als een grondslag voor de aannemingsovereenkomst en voor controle op de kwaliteit van de bouw.

(< bestek, gewenst doel), 1. interesse, belangstelling: Je (had) op de Nieuwmarkt een dagmarkt... Toen zijn we met al die dozen (gestolen kinderkousjes) naar ome Sjakie de sokkenbokser gegaan. En die had wel bestek. Hij bood een tientje de doos, ROLLMAN2 52; 2. positie: ‘Ik zit nou helemaal in de organisatie ....’ ‘Ja, jij hebt...

(het, -ken) offerte, begroting, kostenberekening [in Nederland alleen bestek van een bouwwerk] Anzegem liet een bestek opmaken. De kostprijs van de werken wordt op ruim 92.000 euro geraamd. - HN, 14-03-2003.