Wat is de betekenis van Besteken?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

besteken

besteken - Werkwoord 1. steken op 2. aanvallen 3. voorzien 4. versieren 5. bepalen 6. beschenken 7. omkopen Woordherkomst afgeleid van steken met het voorvoegsel be-

2024-04-24
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

besteken

Ontwerpen, bestek maken.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Besteken

v., bistekke.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Besteken

(bestak, heeft bestoken), 1. door steken bevestigen op of in: een kussen met spelden besteken;. runderribben met kruidnagelen besteken; — in ruimere zin: met iets bedekken, versieren, inz. met bloemen en groen. 2. (Zuidn.) iem. op zijn verjaardag of naamdag een geschenk aanbieden; ’t is vandaag uw avond, morgen uw dag,...

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

besteken

bestak, h. bestoken (1 steken op of in; vasthechten aan iets [tot sieraad]; 2 Z.-N. iem. begiftigen met bloemen, geschenken inz. op zijn naamdag): 1. een hoed met bloemen besteken; een kussen met spelden 2. iem. besteken.

2024-04-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Besteken

(een geschenk geven) doet men in Limburg en in Vlaanderen iemand op zijn naamdag; men schenkt hem een feestgebak, waarin een groen takje (in later tijd een bloementuiltje) was gestoken; thans is op den koek, vaak een peperkoek, meestal blad- en bloemversiering met den naam in suiker aangebracht.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

besteken

(bə'ste:kən) (bestak, heeft bestoken) I. door te steken voorzien nl. 1. Algm. er op steken : een hoed met bloemen besteken. 2. Inz. er op steken tot sieraad. II. door te steken begrenzen nl. 1. Eig Veroud. afheinen, afperken. 2. Metf. bepalen, regelen, ontwerpen.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Besteken

(bestak, heeft bestoken), 1. door steken bevestigen op of in: een kussen met spelden besteken; in ruimere zin: met iets bedekken, versieren, m.n. met bloemen en groen; 2. ontwerpen, regelen, beramen: durf je dat besteken?, wagen; ik zal het zo dat ik er vanavond nog heenga, zo regelen; dat is bestoken werk, doorgestoken kaart.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Besteken

BESTEKEN, (bestak, heeft bestoken), steken in; een kussen met spelden besteken; runderribben met kruidnagelen besteken; — het bezetten van den grond met stekken; — met iets bedekken, versieren (met bloemen en groen); — (Zuidn.) iem. op zijn verjaardag of naamdag een geschenk aanbieden; — (boekb.) een boek binden met een b...