Wat is de betekenis van beslaan?

beslaan - Werkwoord 1. (ov) een bepaald gebied betreffen ♢ Zijn rayon beslaat geheel Zuid-Holland, Zeeland en een stuk van Brabant. 2. (ov) een paard van een hoefijzer voorzien ♢ Het paard werd meteen beslagen. 3. ergatief door condensatie dof of o...

beslaan - onregelmatig werkwoord uitspraak: be-slaan 1. ondoorzichtig worden ♢ de glazen van mijn bril zijn beslagen 2. er hoefijzers onder slaan ♢ het paard is pas beslagen ...

Beslaan - een opgedoekt zeil met zeilbanden aan de giek binden.

: een knoop beslaan (besloeg, heeft beslagen), een pikpakknoop van een doeken overtrekje voorzien en in elkaar zetten. -Etym.: AN b. = o.m. iets bekleden, met iets bedekken, i.h.a. echter vooral met metaal. - : beslagen knoop (de, knopen), pikpakknoop.

hoefysters aansit; beklee; die oppervlak (met vog) bedek, benewel (glas); opneem, vul (ruimte); met hoefysters aan; dof (ruit).

1. (veet.) Aanbrengen van beslag bij paarden en soms bij runderen om te voorkomen, dat de hoeven (resp. klauwen) op de verharde wegen te snel gaan slijten. 2. (bosb.) Met de bijl in de lengterichting bekappen van stammen.

v., bislaen; (ruimte innemen) ynhawwe; (een paard), op izers sette.

...

(besloeg, heeft en is beslagen), I. overg., 1. (een boomstam) vierzijdig behakken om er een balkvormige gedaante aan te geven; — een beslagen stuk hout, bijna op maat bewerkt. 2. bekleden, geheel of ten dele bedekken met iets, om het steviger, beter, mooier te maken: (kisten, kasten, blokken enz.) voorzien van ijzeren banden, hoepels o...