beploegen
(17e eeuw) (in de uitdrukking: een land of een schoot beploegen) (plat) seksuele gemeenschap hebben (met een vrouw). Metafoor uit de agrarische sfeer. Vermeld door Hans Heestermans (1980). Zie ook: bekruipen*. • (Haagse Mercurius, Volume 1. 1698)