Wat is de betekenis van benoeming?

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Benoeming

v. (-en), 1. het benoemen. 2. keer of geval dat iem. benoemd wordt: dat was mijn eerste benoeming; die benoeming deed veel stof opwaaien. 3. geschrift waarin een benoeming wordt gedaan: zijn benoeming ontvangen hebben.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

benoeming

benoeming - Zelfstandignaamwoord 1. het toewijzen van een ambt aan iemand Er volgden nog een aantal benoemingen van ministers en staatssecretarissen. Woordherkomst Naamwoord van handeling van benoemen met het achtervoegsel -ing.

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

benoeming

benoeming - zelfstandig naamwoord uitspraak: be-noe-ming 1. aangesteld zijn of worden in een bepaalde baan of functie ♢ bij zijn benoeming als burgemeester was het feest Zelfstandig naamwoord: be-noe-ming de benoemin...

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Benoeming

s., bineaming.

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

benoeming

v. benoemingen (aanstelling; ook: stuk, waarin de benoeming wordt gedaan): mijn benoeming tot.

2025-07-15
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Benoeming

(k e r k e l ij k), > Ambtsverleening ; (van o n de r wr ij z e r s), > Onderwijzer.

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

benoeming

v. (-en) 1.Eig. het benoemen. 2. Metn. geschrift dat de benoeming bevat : hij heeft zijn ontvangen.

2025-07-15
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Benoeming

Werkwoord: openvallen (ener plaats), vervallen, vrijvallen, ledigkomen, vacant (vakant) worden, openkomen, openblijven, openstaan, vaceren. naar een betrekking dingen, voor een betrekking opteren, op een-baantje afgaan, op een ambt loeren, een baantje najagen, zich kandidaat (can...), stellen, kandideren (can...), zich voor een betrekking a...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Benoeming

v. (-en), 1. het benoemen: 2. keer of geval dat iemand benoemd wordt: die benoeming deed veel stof opwaaien; 3. geschrift waarin een benoeming wordt gedaan: zijn benoeming ontvangen hebben.