Wat is de betekenis van Beloken?

2024-04-27
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

beloken

1. Gesloten. Zij buigt zich over hem en zacht raakt zij met haar lippen zijn halfbeloken mond, TEIRLINCK 1952, 2, 57. 2. Verborgen, geheim; vand. ook: vervaagd, vaag, donker; ontoegankelijk enz. Er zou niets gebeurd zijn dan een toevallige reeks ontmoetingen die het oppervlak der beloken herinneringen vluchtig hadden doen rimpelen, VAN AKEN 1965,...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beloken

bn., eig.: gesloten, alleen nog in: beloken Pasen, de eerste Zondag na Pasen; — (gew.) er beloken uitzien, droefgeestig.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beloken

bn. (voltooid deelw. van het oude beluiken = sluiten): R.-K. beloken Pasen, de eerste Zondag na Pasen, ter aanduiding, dat de Paastijd dan gesloten is.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beloken

(bəlokən) bn. [luiken] gesloten : Pasen, eerste zondag na Pasen, waarop het oktaaf van Pasen geëindigd is.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beloken

bn., eig.: gesloten, in de algemene taal alleen nog in: Beloken Pasen, de eerste zondag na Pasen, waarop de achtdaagse periode na Pasen, het zgn. paasoctaaf, wordt gesloten.

2024-04-27
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Beloken

BELOKEN, bn. (deftiger dan) gesloten: mijne oogen waren even beloken, als ...; — er beloken uitzien, er droefgeestig uitzien; — beloken Paschen, de eerste Zondag na Paschen.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)