Wat is de betekenis van beleefdheidshalve?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

beleefdheidshalve

uit beleefdheid. met het oog op de beleefdheid; omwille, ter wille van de beleefdheid; vanwege de beleefdheid; uit beleefdheid; vaak in het bijzonder: niet van harte, maar om niet onbeleefd te zijn. Voorbeelden: Ik zei hem dat Leopold niet thuis was, maar liet hem beleefdheidshalve toch maar in de vestibule. Je kon de broer van je we...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beleefdheidshalve

beleefdheidshalve - Bijwoord 1. uit beleefdheid De interviewer durfde vragen te stellen die anderen beleefdheidshalve oversloegen. Woordherkomst Afgeleid van beleefdheid met het achtervoegsel -halve en met het invoegsel -s-.

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beleefdheidshalve

adv., út fatsoen (likens) foar ’t fatsoen.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beleefdheidshalve

bw., uit beleefdheid.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beleefdheidshalve

bw. (ter wille der beleefdheid): beleefdheidshalve beantwoorden.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beleefdheidshalve

bw. ingevolge de eis der beleefdheid.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beleefdheidshalve

bw., uit beleefdheid.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Beleefdheidshalve

BELEEFDHEIDSHALVE, bw. uit beleefdheid.

Gerelateerde zoekopdrachten