Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

beleefdheidshalve

betekenis & definitie

uit beleefdheid.

met het oog op de beleefdheid; omwille, ter wille van de beleefdheid; vanwege de beleefdheid; uit beleefdheid; vaak in het bijzonder: niet van harte, maar om niet onbeleefd te zijn.

Voorbeelden:
Ik zei hem dat Leopold niet thuis was, maar liet hem beleefdheidshalve toch maar in de vestibule. Je kon de broer van je werkgever moeilijk op de stoep laten staan.
Ward Ruyslinck, Op toernee met Leopold Sondag, 1979

De woning die ik ging bezichtigen, bleek in een flat met zes woonlagen te zijn. Zo'n flat die in de zeventiger jaren gebouwd is, met een smalle, donkere hal die als urinoir wordt gebruikt. Bekladderde en vieze muren die al in geen jaren nieuwe verf hebben gezien. Beleefdheidshalve ben ik nog naar zes hoog gegaan en heb de woning bekeken. En onmiddellijk meegedeeld dat ik geen gebruik zou maken van het aanbod om het de komende anderhalf jaar onder te huren. Brrrr!
http://www.amsterwitched.nl/

Het kan gebeuren dat u een geleidehond tegenkomt die weliswaar in tuig is, maar op dat moment niet aan het werk is, bijvoorbeeld omdat zijn baas staat te wachten of in de trein zit. Als u de hond dan heel graag wilt aaien, zijn hiertegen geen onoverkomelijke bezwaren, mits u hiervoor eerst aan zijn baas toestemming vraagt. Een visueel gehandicapte kan u namelijk niet zien. Als u de hond aan het aaien bent, merkt hij of zij echter wel dat de hond ergens op reageert. Beleefdheidshalve spreekt het voor zich dat daarom even gevraagd moet worden of de hond aangehaald mag worden.
http://www.geleidehond.nl/kngf/geschiedenis/site-txt.shtml

VBO en NCMV zijn "niet bereid onder stakingsdreiging te onderhandelen". Vanmiddag is er - beleefdheidshalve - een ontmoeting tussen alle sociale partners. Daar zal allicht snel blijken dat verder overleg geen zin meer heeft.
De Standaard, 1996

Beleefdheidshalve worden de gesprekken met en over Maartje, de vrouwelijke helft van 't Harts persoonlijkheid, zijn betere helft zoals hij zelf zegt, afgewisseld met beelden en gesprekken die soms in de verte iets met 't Harts literaire werk van doen hebben.
NRC, 1994

< >