Belachen
v., bilaitsje, bignize, bignyskje.
Van Dale Uitgevers (1950)
(belachte, beloeg, heeft belachen); (in Z.-Ned. nog gebruikelijk; hier veroud. en dicht.) lachen, spotten over —, om iets: wie een anders doen belacht, geeft op ’t zijne weinig acht.
J.H. van Dale (1898)
BELACHEN, (belachte, beloeg, heeft belachen); (in Zuidn. nog gebruikelijk; hier veroud. en dicht.) lachen over-, om iets: wie een anders doen belacht, geeft op ’t zijne weinig acht.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: