Wat is de betekenis van behojebikker?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

behojebikker

(1906) (Barg.) pooier. Eigenlijk: iemand die leeft van de behoje* (vrouwelijk geslachtsdeel). Syn.: beschermer*; bijgoochem*; bikker*; dikvreter*; kamerverhuurder*; kutverhuurder*; kutvreter*; makreel*; mietnasser*; pimp*; relaxbaas*; uitsmijter (4)*. • Behojjebikker, een kerel die leeft (bikt) van het zedeloos bedrijf van zijn vrou...

2024-04-29
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

behojebikker

souteneur In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. Köster Henke geeft als omschrijving: ‘Een kerel, die leeft (bikt) van het zedeloos bedrijf van zijn vrouw of meid; ook een scheldnaam voor de houder van een café met dames’ Behoje betekent ‘vrouwelijk geslachtsdeel’ en is ontleend...

2024-04-29
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Behojebikker

Behojebikker - kerel die leeft (bikt) van het zedeloos bedrijf van zijn vrouw of meid (Köster Henke, 1906); souteneur.

2024-04-29
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

behojebikker

(< behoje, vagina + bikker, eter, dus eigenlijk: iemand die ‘van de vagina leeft’), souteneur. Vgl. (miet)nasser en kutpooier: Mooie pinose-jonge van Magere Haantje! Wat ’n behoje-bikker, QUERIDO 4, 437.

Gerelateerde zoekopdrachten