Wat is de betekenis van behoje?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

behoje

(1906) (< Hebr. ‘behata’: schaamte) (Barg.) vrouwelijk schaamdeel. Syn.: gockel*; flamoes*. Zie ook: behojebikker*. • Behojje: vrouwel. schaamdeelen. (Köster Henke: De Boeventaal. 1906) • Zijn groet was allesbehalve élegant: 'Nou geef je vrouw een zoen van me op haar blote behoje (vagina). (Siegf...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

behoje

behoje - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) vrouwelijk schaamdeel Woordherkomst Herkomst: Bargoens

2024-04-29
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Behoje

Behoje - vrouwelijk schaamdeel. Wellicht uit Hebr. behata = schaamte.

2024-04-29
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

behoje

(< Oost-Jidd. boje, vagina, dat op joodse wijze als bhoje werd uitgesproken), 1. vagina: Ze kon over niets anders sjmoezen dan over haar behoje of floite en dit dan vaak in combinatie met sjnikkel of sjlong (mannelijk lid), al dan niet gejitst (besneden), want tante was een alleseter, PETER SPIJKERS in KN.; 2. slechte kwaliteit vlees: BERNS (DAA...

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Behoje

[Barg., van Aramees behata = schaamte] vrouwelijk geslachtsdeel.